Language

Wednesday, September 28, 2011

Dichter's klacht

Ik kan verdomme niet schrijven
Al probeer ik het honderd keer weer
Ze zeggen: wie schrijven die blijven
Waarom lukt het mij dan niet meer?

Ik kan het papier niet verdragen
De pen kigt als lood in mijn hand
Ik voel mijn ideen vervagen
Mijn hersenen schuren als zand

Geen letter die zo op zijn plaats komt
Geen regel die hem daar houdt
Ik vergeet hoe het ritme zijn rijm vond
En mijn woorden zijn allemaal fout

Ik kon toch verdomme ooit dichten
Al vroeg ik het elke keer weer:
Ze zeggen: Wie schrijven die blijven
Waarom lukt het mij dan niet meer?


Stella Trevin

Sunday, September 25, 2011

On love and war

Now you've hit me, and I hit you back.
What's left for us but retreat for good?
Why should I care who launched the first attack,
Or keep recalling how at last I stood -
Or stooped - and gave up on both war and peace,
And would not fight you up although I could,
Not wanting even for your blows to cease
And end it all? The thought of hurting you.
To feel my fist leap leap out to strike your face
Again and and see your eyes contract in pain
And watch you fall, is more than I can take.
For all my righteous anger I'm ashamed:
You struck the first one and the last,
How do absolve myself of what has passed?

Stella Trevin.

Friday, September 23, 2011

No title

You are so many people: as I hear
you in some woman's footsteps on the street
or in a sound of voices somewhere near
and hold my breath each time I think
somebody fits your shape; or when I see
your smile on someone else's face or in
their eyes, and feel you in a lover's touch,
I know you can't be hear and yet I cling
in fragments to whatever seems to keep
your absence real. I wouldn't mind so much
to miss the whole of you nor feel so in-
complete, but for the stubborn part of me
that finds its wholeness in a broken thing
and looks for you in everyone I meet.

Stella Trevin

Wednesday, September 21, 2011

After the movie

I see you nightly at my bed,
Ghost-faced. You never look
The same. I cannot reach you and
You have no hands, instead
you touch me coldly with an iron hook.

You've come to rip me up and turn
my insides out and tear my heart to shreds.
You've come to eat.

I know

Since we're apart each night
You'll come to slaughter me and smile
At me in greed. I'll learn how to expect
the pain of torture and my insane death,

But not

How it's inflicted this time or next
Or where to look, or when
You will appear. You never seem
The same.

It's that.
Not just the pain I fear.

Stella Trevin
1994

Thursday, September 15, 2011

Scheiding

Met een klap van de hamer was het voorbij
Nooit worden wij samen weer gelukkig en blij
Het kind is de dupe, wat moet ik nu doen?
Ik zou willen zuipen, maar dat is geen fatsoen
Hoe moet het nu verder, ik mis je zo erg
Ik zie de toekomst alleen als een berg
Hoe kun je toch weggan als ik van je houd
Wat is in Godsnaam mijn verschrikkelijke fout
Ik blijf aan je denken, dat houdt nooit meer op
Maar tegen jouw woede kan ik niet op
Nu zit ik alleen, maar ik laat toch geen traan
Als het zo moet, laat ik je gaan.

Stella Trevin
maart 2005

Geboorte

Je kreet rukte mijn kut uiteen,
Ik lanceerde je als een raket
Nu heb ik je voorgoed te leen
Je zwemt nog in je babyvet
Hoe moet dat gaan, waar gaat het heen
Een ogenblik niet opgelet
En je bent groot, sterk en gemeen
Net als je moeder, geloof je het?

Stella Trevin
November 2004

Lof der poezie

Lof der poezie

De dichter is het stiefkind van de wereld.
Hinkend op het slagveld, in zijn hand
Een witte vlag, doet hij zijn eer gestand
Als idioot, als nar, die ons nog iets wil leren.

Bespot door doodsgereutel, door lijken aan-
Gegrijnst, terwijl de zon door bloed verkleurt:
Ziet hoe de dichter met zijn waarheid leurt
En woord voor stichtend woord niet wordt verstaan.

Er helpt geen lieve moeder aan. Hij moet,
Hij zal zijn verzen in de werleld brengen
Zijn schamel lot tot na zijn dood verlengen
Al weet geen hond of mens wat hij hier doet.

De dichter is een stiefkind zonder huis.
Hoort toch zijn lied, want hij komt nooit meer thuis.

Stella Trevin
maart 2001

Lotgenote

Je zit daar zo van God verlaten
op die stoel, je kunt met moeite praten.
Je kijkt naar me, ik bid dat je begrijpt
Wat ik bedoel. Ik ben ook niet wat ik lijk,
Maar ik vertel je talloze verhalen
Waaruit - hoop ik - de waarheid blijkt:

Wij zijn nog niet zonder genade
Ons eigen zelf buiten bereik
Niet iedereen zal ons verraden
En wij staan samen in de strijd.

Stella Trevin
juni 2002

Moederschap

Mijn moeder was een warme vrouw, ze rook
Naar oude wijn en walm van sigaretten
Als zij om zeven uur de fles op tafel
Zette: We dachten toen niet aan de dood.

Mijn moeder was een mooie vrouw, haar lach
Vertoonde een verwoest gebit, haar ogen
Waren groot, haar wangen wit
Er was toen nog geen sprake van het graf.

Mijn moeder was een goede vrouw, ze sliep
Met talloze mijnheren, ze zei altijd:
Al is het niets, je kunt er wat van leren.
Nu slaapt haar stille lichaam zes voet diep.

Haar roerig leven tot gemis verstaan
Zal ik mij tot mijn dood met haar verstaan.

Kapot

Je cynisme maakte de liefde stuk
So verloor je je ziel en je levensgeluk
Nu blijf je alleen ongelukkig bestaan
Het doet je wel pij, maar je trekt je niets aan
Ik kan je niet helpen, ik ben maar een mens
Maar ik blijf hopen op mijn allerliefste wens.

Stella Trevin
maart 2005

Zomer (voor Ivan)

Al mijn bloemen hangen met hun kopjes
naar beneden. Dit waterloos bestaan
Maakt moedeloos en gelend blad geeft aan
Waarheen zijn gaan en dat hun leven op is.

Het grootogig madeliefje kijkt gestadig
Naar de grond, har dor geloken blad
Verhult haar blik, die eens zo stralend was.
Ik wend mij af. De wereld is niet aardig.

Ik neem een slok uit mijn nog volle glas
En peins: De tuin is zo van God verlaten
Geteisterd door de felle zon, geen water.
Ze weet al niet meer hoe het voorjaar was.

Ik leeg mijn glas en ga naar binnen, schuilen.
De regen komt te laat. Wat zal ik huilen?

Stella Trevin
maart 2001

Nabij

April, maar is het voorjaar?
De sneeuw hangt zwaar
Op de zwart en groene takken
Een vogel scharrelt tussen de vuilniszakken.

Je zit aan tafel, bij het raam, en leest
Een van mijn liefste boeken
Het jonge licht gevangen in je zwarte haar
Ik hoef niet langer naar je diepste zelf te zoeken.

Het meest verborgene is je gezicht
Je weet niet hoe ik naar je kan verlangen
Je ogen op een ander doel gericht
Hoe dan mijn geest jouw eigenheid kan vangen.

Je zucht en slaat het boek weer dicht.
Nu staan we samen bij het raam
Je zegt: April, je ziet het aan het licht,
Ik heb je weer eens laten gaan.


Stella Trevin

Echtgenoot

Je bent zo kil en zo koud
Je zegt wel dat je van me houdt
Maar ik kan het niet meer van je voelen
Wat zou je nou in vredesnaam bedoelen
Ik ben nu wel de moeder van je kind
Maar wat je werkelijk van me vindt
Is een mysterie zoner hoop
Ik weet niet meer waar jij in gelooft
Ik weet alleen nog wie ik ben
Een gekke kenau met een scherpe pen.


Stella Trevin
december 2004

Volwassen

Ik laveer tussen afgrond en ondergang,
Ik balanceer.
Zo is mijn leven, heen en weer,
Een eb en vloed van wat ik weet en leer.

Een moment tussen afgrond en ondergang,
Je bent bang.
Zo gaat het leven, heen en weer,
Je weet niet beter en het duurt al zo lang.

Stella Trevin
Augustus 2002